Saturday, September 24, 2005

Rechtspositie van het Kind

De rechtspositie van het kind
Art 3 IVRK- art 1 EVRM: Het belang van het kind is primaire overweging bij besluitvorming van autoriteiten en jeugdbeschermende – en jeugdhulpverlenende instanties – de rechten en vrijheden worden verzekerd aan een ieder ( van iedere leeftijd), ressorterend onder de rechtsmacht van het verdrag (art 3 EVRM: foltering).
Art 5 IVRK: de staat geeft de ouders de mogelijkheid verantwoordelijk te zijn voor leiding en begeleiding van het kind.
Art 6 IVRK: het recht op leven in de ruimst mogelijke mate moet er een waarborg zijn tot overleven en de ontwikkeling van het kind; Art 20GW het recht op bestaanszekerheid; Art 22 GW recht op gezondheidszorg; Art 23 GW het recht op onderwijs; Art 1: 254 BW; Wet OTS – Wet op de Jeugdzorg.
Art 9 IVRK – Art 8 EVRM (Art 1:82 jo 247 jo 377a BW) het kind heeft recht op omgang van beide ouders gericht op de opbouw en instandhouding van een duurzame persoonlijke relatie met beide biologische ouders: het recht op gezinsleven betekent het recht op een feitelijke zorg van beide ouders (is recht op de verplichting van de ouder om verantwoordelijkheid te dragen voor de zorg en opvoeding van een kind).
Art 12 IVRK- Art 6 EVRM - 1: 377a lid c BW - Art 808 - 809 RV; Wet OTS / Wet Jeugdzorg: het recht van een kind om een mening / de eigen gevoelens vrijelijk uit te spreken ; aan de mening van het kind wordt passend belang gehecht in overeenstemming met de leeftijd en rijpheid van het kind. Het kind heeft recht op een eerlijke behandeling van zijn burgerlijk rechten binnen een redelijke termijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie.
At 13 IVRK: het recht op participatie (Art 6 GW vrijheid van godsdienst, Art 7 GW vrijheid van drukpers, Art 8 het recht van vereniging, Art 9 GW het recht op vergadering en betoging); Wet OTS en Wet op de Jeugdzorg.
Art 14 IVRK: het recht van het kind zich te ontwikkelen naar eigen vermogen; art 5 EVRM het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid - art 10 GW het recht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; art 11 GW het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam.
Art 18 IVRK – art 1:247 BW de gezagdragende ouders en / of verantwoordelijke instanties nemen in hun besluitvorming het belang van het kind als primaire overweging.
Art 20 IVRK het recht van en kind om op te groeien binnen normen en waarden vanuit de etnische , godsdienstige en culturele - en taal achtergrond van waaruit het geboren is.
Art 24 IVRK – het recht op gezondheid en herstel van ziekte - art 10 GW het recht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; art 11 GW het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam; art 1 Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst – Wet op Jeugdzorg.
Art 27 IVRK- art 1: 254 BW: het recht gevrijwaard te worden van de bedreiging van de lichamelijke, geestelijke en intuïtieve ontwikkeling van het kind - art 5 EVRM het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid - art 10 GW het recht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; art 11 GW het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam.
Art 29 IVRK het recht op een opvoeding waarin maatschappelijke betrokkenheid.
Art 31 IVRK: het recht op spel als uitdrukkingsvorm.
Art 39 IVRK het recht van het kind te herstellen als slachtoffer van welke vorm van mishandeling dan ook, en daarmee opnieuw te integreren in de samenleving.